Twee weken geleden liep Mathieu van der Poel nog een polsblessure op op de mountainbike, maar in de openingsrit van het Critérium du Dauphiné was hij op de afspraak. De kopman van Alpecin-Deceuninck kon in de lastige finale naar Montluçon als enige klassiekercoureur mee met Tourfavorieten als Jonas Vingegaard, Tadej Pogačar en Remco Evenepoel. De rit winnen in de sprint, dat lukte niet. “Ik zat echt op de limiet”, verklaarde hij na de finish.

Het was op de Côte de Buffon (600 meter aan 8,6%) waar Van der Poel de versnellingen goed kon volgen en na de top waar het losbarstte. “Die klim was toch lastiger dan gedacht, zeker met de wind boven. Het bleef nog vrij lang doorlopen”, gaf hij aan. Daar was het dat Vingegaard ontsnapte en MVDP meeschoof met Pogačar. Later kwamen ook Remco Evenepoel en Santiago Buitrago aansluiten.

“Ik ben wel blij dat ik met die renners naar de streep kan rijden vandaag. Verliezen is altijd een beetje balen, maar ik probeer vooral het positieve mee te nemen”, zei Van der Poel. “Ik zat echt op de limiet. Ik merkte dat ik niet zo goed herstelde van de inspanningen als ik gewoon ben. Ik zag het peloton komen, dus ik moest van ver beginnen. Ik had de benen niet om het te houden, maar ik ben wel tevreden met deze finale.”

“Normaal herstellen mijn benen net iets sneller”, vertelde hij nog tegen onder meer Sporza en de NOS. “Uiteraard had ik graag gewonnen, maar ik denk dat ik vooral tevreden mag zijn. Hier had ik vooraf voor getekend. […] Ik ben toch wel heel blij met wat ik vandaag in de benen had. Ik heb goed kunnen trainen, maar het is gewoon de hardheid die ontbreekt.”